In de Begijnhofkapel is er aan de linker zijde nog een kleine kapel met de beeltenis van begijn Thérèsia in een stolp.
Thérèsia Verhaeghe (° 1779) begon op negenjarige leeftijd haar opleiding in de kostschool van de Zusters Apostolinen in Gent. Na haar eerste communie ging ze naar de kostschool in Kortrijk en nadien trok ze naar de kloosterschool van Sint-Andreas in Doornik. Tijdens de overheersing van de Fransen waren er geen kloosters meer.
Na het concordaat kwam er een milder regime en in 1802 werd Thérèsia Verhaeghe aanvaard als novice van het Groot Begijnhof te Gent. Ze werd in 1803 gekleed en op 13 mei 1804 gesteed. Op 19 januari 1806 werd ze geprofest in de Derde Orde van de heilige Dominicus.
Ze stelde een groot vertrouwen in de heilige Antonius van Padua en liet een beeld van hem in de muur van haar tuintje plaatsen. De volkstoeloop, ook uit de naburige landen, werd zo groot dat ze in haar tuin een kapel liet bouwen die op 13 april 1852 door Mgr. Delebecque gewijd werd.
Op 21 juni 1852 vierde men op grootse wijze haar gouden jubileum. Vijf priesters, neven van haar, droegen de mis op en de bisschop van Gent kwam haar persoonlijk feliciteren.
Ze overleed op 2 januari 1853, 74 jaar oud. Zoveel gelovigen wilden haar stoffelijk overschot groeten dat men af en toe de poort van het Begijnhof moest sluiten om te veel gedrang te voorkomen.
Ze werd begraven op het kerkhof aan de Gebroeders De Smetstraat. Toen dit kerkhof in 1877 buiten gebruik werd gesteld, bracht men haar stoffelijk overschot over naar het Campo Santo in Sint-Amandsberg. Haar graf kan er vandaag nog bezocht worden.
'Het heilig begijntje' heeft het nieuw Begijnhof van Sint-Amandsberg nooit gekend, maar toen de begijnen 20 jaar na haar overlijden verhuisden van Gent naar Sint-Amandsberg, werd de kapel naast de infirmerie opgedragen aan Sint-Antonius. Te hare ere.
Als de kapel open is kan je dit beeld bekijken. Gelieve de gelovigen niet te storen tijdens de diensten.